een wetenschappelijk blik op social media jeuk

We ergeren ons suf op social media. Lees het artikel ‘Wilt u dit nooit meer doen: social media jeuk’ maar eens. Hoe komt dat nou en waarom blijven we toch driftig Facebook en Twitter checken? We spraken met Jos Hornikx, universitair hoofddocent Communicatie- en Informatiewetenschappen van de Radboud Universiteit over deze ‘nieuwe’ technologie en alles wat we ermee kunnen en doen. Hij weet het geheim om compleet zen te blijven bij al die irritaties.

Jos, erger jij je op social media?
Nee, niet meer. Ik ben ooit begonnen met Facebook maar ben daar snel weer mee opgehouden. Het is een vriendengebeuren waar persoonlijke dingen worden gedeeld. Ik heb er geen behoefte aan dat al mijn studenten dat ook kunnen zien. Twitter is meer mijn ding. Ik gebruik het voor mijn werk en om het nieuws bij te houden. Vroeger zag ik er veel van die ‘wat een rotweer’-tweets langskomen. Ik deed daar in het begin ook aan mee. Nu vraag ik me eerst af of iemand op zo’n bericht zit te wachten. Meestal wil je het vooral zelf graag vertellen. Je denkt dat anderen dat ook leuk vinden maar dat is lang niet altijd zo.
Het lijkt alsof Twitter een zelfreinigend vermogen heeft, want dit soort onbenulligheden zie ik niet meer. De mensen die nu veel posten weten beter wat interessant of leuk is. Het zou me niet verbazen dat twintig procent van de twitteraars tachtig procent van alle tweets post.

Uit ons onderzoek blijkt dat veel mensen zich aan van alles ergeren. Waarom blijven ze toch kijken?
Enerzijds uit verveling. We hebben veel meer vrije tijd dan vroeger. Niet iedereen heeft een duidelijke besteding van die tijd gevonden. Anderzijds is er de verwachting dat er altijd iets nieuws te vinden is. Het laatste nieuws is aantrekkelijk, informatie krijgen is leuk.

Hoe komt het dat we ons ergeren?
Ik heb hier uitdrukkelijk geen onderzoek naar gedaan, maar ik heb er wel een gedachte over. Vroeger kwamen we veel minder in contact met mensen uit een andere sociale klasse of met een ander wereldbeeld, geloof, hobby, mening etc. Op de basisschool is de samenstelling nog redelijk divers, daarna kom je al snel in een groep met grotendeels dezelfde opvattingen en smaak. Op social media zie je posts van allerlei soorten mensen. Er wordt niet gefilterd op geslacht, leeftijd, opleiding, regio. De opvattingen variëren natuurlijk enorm en die snap je niet allemaal. Je gaat denken wat jij ervan vindt en gaat oordelen. Soms ben je het helemaal niet eens met een mening of vind je iets stom of lelijk. Dan kan je je gaan ergeren.
Het gaat niet altijd om een afwijkende mening. Soms snap je niet waarom iemand iets met je wil delen. Je vindt het te persoonlijk en zou het zelf nooit doen. Er is onbegrip voor de manier waarop die ander zich uit: ergernis!

Onbegrip en ergernis werpen je terug op jezelf. Je wordt verplicht om te denken wat je ergens van vindt. Dat vinden we eigenlijk maar lastig. We gaan liever snel door met het leven zonder dit soort ingewikkelde gedachtes. Juist daarom vinden we het misschien fijn om met gelijkgestemden om te gaan. Het is alleen jammer dat we dan op den duur niet meer geprikkeld worden. Je wordt zelden meer verrast door een afwijkende mening of smaak. Als je daar wel mee in aanraking komt, door bijvoorbeeld social media, en het niet enkel veroordeelt, krijg je een bredere kijk op de wereld.

Internet lijkt de verschillen tussen mensen juist meer op scherp te zetten
Op internet heb je maar een kanaal tot je beschikking: geschreven tekst (met slechts emoticons om je gevoel weer te geven). Hierdoor gaat de communicatie snel mis. Van intentie, intonatie en stemgebruik krijg je niets mee. Ook de context kennen we vaak niet. Hierdoor ontstaat onbegrip en als we dat weer alleen met tekst gaan verwoorden kan het heel ongezellig worden. Daar komt nog bij dat we ons negatieve ervaringen veel beter herinneren dan positieve. Daarom denken we soms dat internet een grote scheldpartij is.

trots op mezelfIemand ergerde zich enorm aan dit soort teksten.
Ja, dat kan. Als je zou gaan reageren met bijvoorbeeld: ‘Wat is dit een treurige ellende’ zou je duidelijk jouw goede smaak willen laten zien. Maar er bestaat natuurlijk geen absoluut mooi of lelijk, dat is allemaal subjectief. Iedereen denkt anders, vindt andere dingen mooi en heeft een andere behoefte aan aandacht.

Zo’n David Bowie die doodgaat.
Op zich is het niets nieuws dat mensen er iets over willen zeggen. Dat deden we altijd al, maar dan alleen bij de koffieautomaat of op het schoolplein. Nu is er de mogelijkheid om dat openbaar met een groter publiek te delen. Mensen hebben die behoefte. En er is ook nog zoiets als groepsdruk. De een is er gevoeliger voor dan de ander. Je hebt dan het gevoel dat je ook iets moet vinden en zeggen.

Heb je een tip voor onze lezers zodat ze zich minder ergeren?
Natuurlijk is het normaal dat je je druk maakt om extreme uitingen, standpunten of provocaties. Maar je ergeren aan relatief onschuldige dingen: je hebt er alleen jezelf mee. Probeer te bedenken dat voor veel anderen dat bericht wel interessant, mooi, grappig of belangrijk kan zijn. Door die afstand te nemen raakt het jou minder, kan je er relaxter mee omgaan en kan je meer begrip krijgen voor de ander.

de Duitse indoor ski-HEL

Het wintersport-jeugdtrauma van Nicole gaat in de herkansing

‘In mijn puberteit heb ik zo’n drie jaar op rij onplezierige ski-ervaringen gehad. Het eerste jaar ben ik na aankomst in het chalet apathisch op de bank geploft. Ik voelde me helemaal niet lekker. In het ziekenhuis van Innsbruck gaven ze me een serie pillen, variërend van vitamine c tot valium. Hierdoor ging het beslist niet beter. Mijn vader bracht me in één dag met de auto terug naar opa en oma in Nederland. De volgende dag reed hij weer terug naar mijn moeder en broer om de vakantie af te maken. Ze hadden het ge-wel-dig. Ik trouwens ook, bij terugkomst in Nederland niets meer aan de hand. Ik bleek hoogteziekte gehad te hebben.

Het tweede jaar was mijn lichamelijke ontwikkeling op het hoogtepunt van klungeligheid. Ik verloor een ski in de stoeltjeslift. Bij het verlaten van een andere lift zat mijn handschoen vast aan het mechaniek en kon ik nog net mijn hand er op tijd uittrekken voordat de handschoen werd opgevreten door een tandwiel. Eenmaal op de piste had mijn broer er lol in om mij behendig af te snijden. Ik eindigde in een complete spagaat. Bij de skilessen degradeerde ik per dag. Op de laatste lesdag vond ik mezelf terug tussen basisschoolleerlingen met nog wisselende tanden.

De derde keer kon ik al wel skiënd bochtjes maken maar die eindigden wel eens in zo’n grote bocht dat ik uiteindelijk achteruit naar beneden gleed. Ben ook wel eens met mijn ski’s in een langlaufloipe terecht gekomen. Door dit soort acties was ik wel degene die de lol in de vakantie bracht. Ik heb hierdoor, denk ik, het dieptragische huwelijk van mijn ouders wat kunnen verluchtigen. Skiën en Nicole is tot op de dag van vandaag een hilarisch onderwerp in onze familie.

Afijn, jarenlang heb ik een revanchedroom gehad. Waarin ik wél kan skiën en op een muisstille, zonovergoten piste charmant en adequaat de techniek beheers en dagdelen lang afdaal.

Mijn zoon wil dolgraag leren snowboarden. Ik gun hem dat en stap over een drempel door een dagje in het Alpin Center van Bottrop te boeken. Ik doe niet flauw en boek er een les snowboarden voor mijn zoon én een les skiën voor mezelf bij. We vertrekken ’s morgens vroeg en komen nog voor 10.00 uur aan. We staan in een groeiende rij bovenop een winderige berg met uitzicht over het Ruhrgebied. In combinatie met harde wind en een aanhoudende regen niet iets om van op te knappen. Maakt niet uit, we zijn toch de hele dag binnen.

Onze lessen beginnen om 11.00 uur. Om 10.25 uur arriveren we bij de kassa. Ik koop nog twee muntjes om skibroeken te kunnen huren. Hup, naar de skischool om te zeggen dat we er zijn en om te vragen wat we nu moeten doen. We moeten snowboardschoenen, skischoenen, een snowboard, ski’s, twee helmen en die twee skibroeken hebben. Er is voor ieder onderdeel een aparte desk in de enorme hal. Waar ondertussen 972 andere mensen ook spullen willen hebben. Het is 10.40 uur. Nadat we de schoenendesk gefikst hebben, ga ik nog even plassen. Het is 10.52 uur en ik zie dat ik 11.00 uur niet ga halen en loop naar de balie van de skischool om te zeggen dat ik het niet red. De man achter de balie beweegt zijn ogen naar het plafond in combinatie met een knikkend hoofd. Hij vliegt op en ziet dat ik ook nog mijn handtas én sporttas bij me heb waarop hij zegt (vertaald): ‘Dat kunt u nu toch niet meeslepen?’. De man stiert voor ons uit naar de verhuurdesks.

Zoon blijkt skischoenen te hebben, ik weet het verschil niet tussen snowboard- en skischoenen. Hij krijgt snowboardschoenen en trekt die vast aan. Niet handig want eerst nog een plas én ik moet die skibroeken nog zien te krijgen. Dat lukt. In een veel te klein pashok krijgt zoon skibroek aan, snowboardschoenen en zijn handschoenen. Ik doe ook vast de skibroek aan. Zakt af vanwege mannenmaat voor mijn lengte, dingen aan de zijkant zijn kapot dus hop een soort knoop in een klittenbandslip. Skischoenen alvast aan. Dóór naar de skidesk. Dóór naar de snowboarddesk. Lukt ook. Hup naar de helmdesk. Lukt ook. Ik mompel dat ik even niet weet waar ik zoon nu naartoe moet brengen en God zij geprezen: per toeval staat daar de snowboardleraar van zoon en neemt hem mee.

Het is 11.08 uur. Nu ik nog. Lukt niet. Ik sta stil met een handtas, een uitpuilende sporttas, een helm en ski’s. De ski’s zet ik even tegen de helmdesk, tegenover de kluisjes. Rechtsonder vind ik een kluisje dat openstaat. Ik kieper er een euro in. Daarna lees ik dat er twee euro’s in moeten. Retourknop doet het niet en sleuteltje zit er scheef in. Mijn spullen trouwens ook. Ik heb nog wel een munt van 2 euro maar dat past natuurlijk niet. Ik schiet een medewerkster aan en zij zegt (vertaald) ‘rustig maar, ik ga wel even voor u wisselen’. Ik heb flink staan wachten maar deze vrouw is nooit meer teruggekomen. Het is 11.20 uur. Ik klos op die skischoenen naar de man van de balie van de skischool die me geïrriteerd en reuze verbaasd aankijkt. Ik zeg dat het me spijt dat ik het niet red, dat ik wacht op de mevrouw die mijn muntje zou wisselen. Antwoord: ‘Da sind 50 Leute die das schaffen um 11.00 uhr am Kursen zu sein, uns Sie nicht. Das ist doch gánz komisch.’ Ik pruttel iets van ‘flikker op, klootzak’ en klos terug in de hoop de mevrouw van de muntjes te vinden. In een ooghoek zie ik haar, ver buiten mijn bereik, op een winderig terras staan roken. Ik klos lekker weer terug naar de balie van de skischool om een briefje van vijf te wisselen voor muntjes. Lukt. Ik prop alles in het kluisje. Terug naar de helmdesk, ski’s weg. Na een soort balletje balletje met een ander gezin, klos ik met ski’s door een lange rubbernoppen gang en rits een paar skistokken mee. Om iets over 11.30 uur arriveer ik op de piste.

Ik schiet een roodgejaste skischoolman aan, leg mezelf uit, en word doorverwezen naar mijn klasje. Mijn leraar blijkt gortjedroog maar steengoed te zijn en in een mum van tijd heb ik het gevoel weer een beetje te pakken. Ik krijg vertrouwen en na anderhalf uur les voel ik me een hele pief. Zoon en ik zien elkaar weer en we gaan lunchen. Naar de gemütliche Stube. Daar kan je alleen drinken. Daar kan je niet eten. Want daar is een andere Stube voor. Oja, het blijkt van Van der Valk te zijn, vergeten te melden. Mijn broodje kaas met wat salade is niet te vreten. Zoon eet friet, altijd goed. We besluiten vrij te gaan snowboarden/skiën. Prima. Gaat best heel aardig maar ik ga beslist niet zoals in mijn revanchedroom de hal door. Zoon in zijn nopjes met het snowboard: daar doe je het voor. Af en toe klos ik de Trinkstube in want reken maar dat je dorst krijgt. De skischoenen beginnen pijn te doen. Zoon en ik lopen elkaar een uurtje of wat mis. De skisleeptunnel van beneden naar boven is bloedstollend traag of staat stil. Stilstaand naast een raam heb je uitzicht over het Ruhrgebied. Ik zie dat het weer er niet beter op is geworden. Uiteindelijk heb ik zo’n pijn in mijn schenen van de schoenen dat ik besluit te stoppen en op een bankje ga wachten op zoon. Het is inmiddels tegen zessen en we gaan naar de eetStube, we klossen door het buffet en scheppen friet op met veel mayo. Ik neem curryworst (ben er nu toch). Druk. Vol. We klossen de trap op voor een tafeltje boven. Dorst. Zoon bekaf dus ik klos de trap af, eetStube uit, Trinkstube in. Met twee glazen drinken weer terug de eetStube in en de trap op.

Als hekkensluiter valt het dopje van het volle zoutvaatje over mijn eten. Zoon heeft niets door, zit glunderend met prachtig gloeiende wangen zijn frieten met kipnuggets te eten. Alles voor de kinderen.’

de ‘pizza erwtensoep’ van Pauzini

Wat bracht je naar Pauzini?
De nogal 13 in het dozijn uitstraling en de stomme naam deed ons altijd voorbij lopen aan het eettentje naast de Primark. Maar op een dag wees mijn dochter me op een intrigerende poster voor het raam. ‘pizza erwtensoep, oer-hollands genieten maar dan op zijn italiaans’ stond er boven een foto van iets wat al eens eerder gegeten leek te zijn. Versuft liepen we naar huis. Was dit echt, wie bedenkt zoiets? De foto die ik van de poster had gemaakt zette ik op Facebook. Het sloeg nogal aan: ‘GETVER!’ ‘Nee!’ ‘IEUW’, ‘Walgelijk’, ‘BAH’. Binnen een uur was de foto trending!erwt5_700

En toen?
De pizza liet me niet los. Erwtensoep, dat vind ik smerig. De lucht die ervan afkomt, de korrelige massieve substantie, nee bedankt. Ik zag voor me hoe de zware klodders soep op de pizza werden gekwakt. Hoe iemand met dikke vingers de plakjes worst erin drukte. Het leek me dat de soep akelig droog zou worden in de pizza-oven. Het zweet brak me uit. Wat nu? Moest ik weglopen van mijn angst? Nee, dat doen we niet meer! We gaan er dwarsdoorheen! Ik ging de pizza aan…

Dapper…
Ja, maar ik durfde niet alleen. Op Facebook nodigde ik mensen uit om diezelfde avond nog met mij de pizza te testen. Buurvrouw V hapte en nam haar man P (door haar liefkozend ‘een hele kluif’ genoemd) mee. Ietwat bibberend betraden we de ruimte. Het zag er heel normaal uit. Best gezellig eigenlijk. Alleen de erwtgroene muren vond ik confronterend.erwt4_700

Wat aten jullie?
Wat een domme vraag. De erwtensoeppizza natuurlijk. Heb je niet geluisterd ofzo? Daar ging het toch heel de tijd al over?

Oja, sorry.
Hmmm. We bestelden er ook nog een kleine pizza met ham en champignons bij. Voor als het echt niet te vreten zou zijn. En cola en rivella om mee weg te spoelen. Ondertussen waren V en P zo aardig om gezellig met me te praten en me op mijn gemak te stellen.

Kan je nu eindelijk eens gaan vertellen hoe het smaakte?
Wat een onaardige opmerking!

Ja, maar dat is toch wat de lezers willen weten? Je maakt er wel een heel dramatisch verhaal van.
Voor mij was het een echt een hele grote stap, hoor. Maargoed. De pizza. Die viel enorm mee. Het smaakte totaal niet naar pizza. Het was gewoon soep met een stuk gebakken deeg eronder. Klein beetje geraspte kaas erover. Miniscule flardjes oregano. Goed te doen.erwt2_700 dubbel

Maar je vindt erwtensoep toch zo eng?
Viel ook erg mee, het was best lekker romig. Het smaakte versgemaakt maar bij navraag hield de serveerster toch echt vol dat het gewoon uit blik kwam. We hebben hem helemaal opgegeten.

Ik vind dit wel een beetje een anti-climax!
Bedoel je misschien: een bummer?

Kosten: € 7,33 p.p. (incl. drankjes)
Eten: 7,5
Bediening: 7,5
Entourage: 7,5
Prijs-kwaliteit: 8

mijn litteken(s), deel 2

1, 2, 3, 4, 5: kijkoperatie galblaas
6: (gevolg van 1 t/m 5) kijkoperatie gelukt, maar slagaderlijke bloeding na dichtnaaien. Bijna dood.
7: keizersnee (kind in stuit met navelstreng driemaal om hals)
8: blindedarm en eierstokcyste, complicaties. Bijna dood.
9: buitenbaarmoederlijke zwangerschap
(8&9 is twee keer dezelfde snee gemaakt, waardoor er nogal een drempel is ontstaan)

‘Ik zeg altijd dat ik een onderonsje heb gehad met Zorro. Als ik sta, lijkt het of ik billen aan de voorkant heb. Te strak dichtgenaaid. Gelukkig zie je dat op deze foto niet. Hier lig ik, zodat mijn littekens zich van hun zonnigste zijde tonen. Volgens een kenner krijgen roodharigen vaak lelijke littekens, veel minder mooi dan iemand met melkboerenhondenhaar. Of dat ook wetenschappelijk is bewezen, weet ik niet.
Na mijn veelvuldige affaires met Zorro was het naaktstrand verleden tijd. Een badpak werd aangeschaft, een stom ding dat te lang nat bleef na het zwemmen, vooral tussen m’n benen. Lang durfde ik ook niet meer naar de sauna. Bang dat mensen bij mijn aanblik poedelnaakt en dampend het pand ontvluchtten. Van afschuw. Toen ik eindelijk, na tien (!) jaar de stoute schoenen uittrok, bleek ik onzichtbaar. Er liepen meer gehavenden rond die daardoor, vind ik dan, juist aan schoonheid winnen. Mannen met psoriasis, vrouwen zonder borsten, mensen met wipneuzen, hangtieten, minuscule piemels en haar waar je het niet verwacht of geen haar waar je het wel verwacht.
Al die operaties hebben een voordeel: als ik in bad zit kan ik een hete kop koffie gewoon op mijn vetrol zetten, daar voel ik niks van. De buik als bijzettafel. Dat ik geen afschuw opwek in de sauna is trouwens best jammer. Ik zou hem graag eens voor me alleen hebben.’

Lees ook: Mijn litteken, deel 1

een dagje uit naar het grootste winkelcentrum van Nordrhein-WestFALEN

‘Een goed huwelijk is hard werken en houden van is een werkwoord’, die had ik vaak voorbij horen komen. Ik had geen idee waar ze het over hadden. Toen onze relatie nergens meer op leek, had mijn man een idee voor een dagje uit.

Ik lanterfanterde altijd op zaterdag. Dat zag er zo uit: vroeg naar de stad en dan een beetje ronddolen met weinig plan. Wel met de bedoeling om met een of andere aankoop thuis te komen. Ik kwam vaak op de markt terecht of op een rommelmarkt in het GelreDome of een wijkkerkgenootschap. Dat deed me goed.

Nu had mijn man het idee om naar Oberhausen te gaan, op zaterdag. Naar het grootste winkelcentrum van Nordrhein-Westfalen. Met meer dan 200 winkels en 50 restaurants zou je daar zeker een dag kunnen doorbrengen.

We praatten nauwelijks in de auto ernaartoe. Het was een lange rit. En ik houd niet van stilzitten, in een auto kan je niet veel anders. Het was niet  ver want we wonen vlakbij de grens. Toch duurde het uren. Mijn God wat een rit! We hadden elkaar niets te vertellen.

Als wij naar een vliegveld rijden, hebben we altijd iets met het parkeren. We eindigen dan of heel ver van de vertrekhal vandaan. Voor de zekerheid parkeren we daar omdat er plaats is. En dan lopend met de koffers denk ik zeker 5 keer: ‘O, dit is veel dichterbij en er is nog plaats’. Of we staan opeens pal voor de vertrekhal en dan blijkt daar alleen Kiss en ride te zijn.

Tijdens zo’n rit zijn wij in een toestand waarbij we weinig zeggen. Wel proberen we alle borden te begrijpen en alle teksten en vliegtuigicoontjes met elkaar te combineren. Een moeilijke klus… voor ons dan. Bij mij dringt het allemaal net iets te langzaam door. Omdat ik dat weet en niet iets doms wil zeggen, houd ik het beperkt tot wat ik zeker denk te weten. Mijn man heeft de neiging om vaak ‘hè?’ te zeggen. Ook als hij het wel verstaan heeft. Dat alles bij elkaar kost tijd. En in die tijd hebben wij alweer de juiste afslag gemist en zitten we ergens op een ringbaan naar een businessterrein. Jawel, we hebben navigatie, maar die zegt de raarste dingen. Zoiets als : ‘Neem de eerste afslag op de rotonde’, als we in een tunnel zitten.

Dit was weer zoiets. We kwamen wel in de omgeving van Oberhausen winkelcentrum, maar eindigden toch op het parkeerterrein van een zeeaquarium. Ik er uit. Hij blijft achter het stuur zitten met iets van: ‘Ik rij, doe jij nou ook even iets’. Toch is het niet zo’n goed idee dat ik er op af ga om de weg te vragen. Ik onthou het allemaal niet. Wel iets hoor. Maar als je de weg vraagt weet je nooit wat je te horen krijgt. Als het direct om de hoek is en geen eenrichtingsverkeer, red ik het. Komen er kerk, 2 keer naar links, kruispunt en stoplichten in voor… dan voel ik het al tijdens de supergoed bedoelde uitleg. Met een zo overtuigd mogelijke glimlach groet ik ze en geef wat flarden van de uitleg door aan manlief. Ik ben er zeker drie keer uit gegaan om de weg te vragen. Ik houd gelukkig erg van vreemde talen spreken.

We zijn er gekomen. Via een lift vanuit de parkeergarage stonden we opeens midden in winkelcentrum Oberhausen. Ik voelde me beroerd worden. Ik kreeg de drang om weg te lopen. Het was onbekend, heel druk en ik winkel liever alleen.

‘Ik wil naar huis’, zei ik. Hij begreep dat het menens was. Zwijgend gingen we de lift weer in. Op de een of andere manier is de terugreis altijd makkelijker dan de heenreis. We reden terug, zaten naast elkaar en spraken niet.

Elfie van Oosten

 

Elfie ging ook een weekendje naar Texel. Lees het hier.